Tegels |
|
In de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland, Utrecht, Gelderland en
Limburg komen honderden gebouwtjes voor ten dienste van de
electriciteitsvoorziening die zijn versierd met tegels of
soortgelijke bouwkeramiek. Het gaat om ornamenten op zogeheten
electriciteitshuisjes (huidige spelling: elektriciteitshuisjes), ook
wel aangeduid als transformator- of trafo-huisjes of -stations, of
als hoogspanningshuisjes. In de inventarissen ELE-NH, ELE-ZH, ELE-UT,
ELE-GD en ELE-LB zijn per provincie de tot nu toe aangetroffen
exemplaren geregistreerd. |
|
Haan & Hond op electriciteitshuisje (1541CL, Koog aan de Zaan, Leliestraat 4) |
|
Gezien de z.g. cloisonné techniek waarin ze zijn uitgevoerd, zijn de
Haan & Hond tegels vrijwel zeker ontworpen door Lambertus Eugen
Florian (Lambert) Bodart (1872-1945), en geleverd door de Porceleyne
Fles te Delft (zie ‘Bronnen, en verder’, onderaan). Ze zijn vanaf
het midden van de jaren 1910 aangebracht aan electriciteitshuisjes
van de Kennemer Electriciteit Maatschappij (K.E.M.) gebouwd onder
architectuur van Johannes Bernardus (Han) van Loghem (1881-1940; zie
‘Bronnen, en verder’, onderaan). In 1917 werd de K.E.M. opgenomen in
de Provinciale Electriciteitsmaatschappij van Noord-Holland (P.E.N.,
later PEN), door welk bedrijf het gebruik van de tegels werd
voortgezet, ook onder architectuur van anderen dan Van Loghem (zie
‘Bronnen, en verder’, onderaan). |
|
K.E.M. (1165HC, Halfweg, Schoolstraat naast 20) |
P.E.N. (1483EB, De Rijp, Westeinde 58) |
Bij aanvang
werden op 1 Januari 1917 bij P.E.N. 173 electriciteitshuisjes
ingebracht, waaronder die van K.E.M.; op 14 Maart 1941 werd het
duizendste electriciteitshuisje van P.E.N. in gebruik genomen (het
staat Nes 1 te Schagen; zie ELE-NH, de deelverzameling met het
hoogste volgnummer); en in Augustus 1941 was het totaal 1023 (zie
‘Bronnen, en verder’, onderaan). |
|
|
|
Gedenksteen 1000e electriciteitshuisje van P.E.N. (1741JZ, Schagen, Nes 1) |
|
Het is niet
duidelijk welk percentage van deze meer dan 1000
electriciteitshuisjes ooit met Haan & Hond werd opgesierd; maar de
inventarissen ELE-NH vertegenwoordigen ruwweg slechts een schamele
10 % van dit aantal. Het 1000e huisje, te Schagen, uit 1941, heeft
géén Haan & Hond tegels: het laat zich aanzien dat zulke versiering
inmiddels niet meer bij electriciteitshuisjes van P.E.N. werd
aangebracht. Waarschijnlijk is men dan na de Tweede Wereldoorlog
voor de ornamentiek van electriciteitshuisjes van P.E.N. bij een
andere vorm terecht gekomen: het wapen van de provincie, geflankeerd
door links en rechts een bliksemschicht die allicht electriciteit
verzinnebeeldt (zie ELE-NH, de deelverzameling met het hoogste
volgnummer). |
|
|
|
Wapen van Noord-Holland met bliksemschichten (1948RH, Beverwijk, Flevoland naast 30) |
|
Allicht paste met heraldiek weergegeven 'trots op Noord-Holland'
beter bij de tijdgeest in een pas van de Duitse bezetting bevrijd
gebied. Overigens waren in de jaren 1930 aan de voorgevel van het
hoofdkantoor van P.E.N. in Bloemendaal al twee provinciale
wapenschilden aangebracht (maar géén bliksemschichten).
|
|
|
|
Hoofdkantoor P.E.N. te Bloemendaal, met wapenschilden van de provincie Noord-Holland |
|
De architect van dit kantoorgebouw was Henri Timo Zwiers
(1900-1992); in een werkenlijst van Zwiers (zie ‘Bronnen, en
verder’, onderaan) staat voor het jaar 1947
als “uitgevoerd” vermeld: “P.E.N. Transformatorgebouwtje”. Omdat
hierbij, anders dan bij de meeste andere werken in de lijst, geen
specifieke locatie wordt aangeduid, is het mogelijk dat het hier
gaat om een in serie op verschillende plaatsen uitgevoerd ontwerp.
De electriciteitshuisjes die versierd zijn met schilden waarop het
wapen van Noord-Holland is afgebeeld, met aan weerszijden een
bliksemschicht, hebben een uitstraling die goed past in de sfeer van
wederopbouw na WO2. Het lijkt daarom aannemelijk dat Zwiers in 1947
de ontwerper van deze electriciteitshuisjes is geweest; of hij
ook verantwoordelijk is voor de keuze van provinciewapen en/of
bliksemschichten als ornament, is niet bekend. |
|
In Amsterdam en regio heeft noch de K.E.M. noch de P.E.N. geopereerd; daar was het gemeentelijk energiebedrijf G.E.B. actief, dat op haar electriciteitshuisjes kennelijk geen tegels – Haan & Hond, of anderszins - aanbracht. Iets dergelijks geldt voor Haarlem en regio, en de Gemeente-Lichtfabrieken aldaar, en voor het eiland Texel en de Texelsche Electriciteits Maatschappij (T.E.M.) (zie ‘Bronnen, en verder’, onderaan).
Haan & Hond tegels zijn voor zover bekend buiten het werkterrein van
de P.E.N., Noord-Holland (behalve dus de regio’s rond Amsterdam en
Haarlem, en Texel), nergens op electriciteitshuisjes aangebracht.
Wel zijn Haan en Hond vermoedelijk ‘gewoon’ als losse tegels in de
handel geweest; ook is er sprake van een kleinere variant van de
tegels in
een kartonnen verpakking die werd uitgedeeld aan P.E.N. personeel.
|
|
|
|
Relatiegeschenken P.E.N. |
|
Elders in Nederland is wel bouwkeramiek in een soortgelijke
twee-eenheid voor electriciteitshuisjes gebruikt. In Leiden en
omgeving, bijvoorbeeld, twee terracotta tegels, de ene met de twee
gekruiste sleutels uit het wapenschild van Leiden, de andere met de
afkorting S.L.F. (Stedelijke Licht Fabrieken) met daaronder LEIDEN
(zie inventarissen ELE-ZH). Volgens mededelingen van
(oud-)werknemers van NUON c.q. van haar voorgangers ter
plaatse (zie ‘Bronnen, en verder’, onderaan), werden deze ornamenten
vervaardigd door Pottenbakkerij Vermeulen, te Zoeterwoude. |
|
|
|
Bouwkeramiek S.L.F. in Leiden en regio (2333AM, Leiden, Wassenaarseweg 23) |
|
Minder vergelijkbaar met Haan & Hond is de bouwkeramiek waarmee
electriciteitshuisjes zijn opgesierd in Delft en regio (tenminste ook in
Berkel en Rodenrijs, Pijnacker, en Zoetermeer): soms twee
terracotta tegels, de ene met het wapen van Delft (een met golven(de lijnen)
aangegeven gracht, of ‘delft’, temidden van effen vlakken - oevers - aan
weerszijden), de andere met de letters G E B (Gemeentelijk Electriciteits
Bedrijf) onder elkaar; maar soms ook slechts één tegel, de ene of de andere (zie
inventarissen ELE-ZH). In Delft werd overigens ook wel andere ornamentiek
toegepast (eveneens opgenomen in inventarissen ELE-ZH). |
|
Bouwkeramiek GEB in Delft en regio (2651BM, Rodenrijseweg 43, Berkel en Rodenrijs) |
|
Naast GEB Delft komt in Berkel en Rodenrijs ook nog (tenminste) twee
maal op electriciteitshuisjes voor: bouwkeramiek waarop rechts
afgebeeld het wapen van Berkel en Rodenrijs, met links de tekst
G.E.B. (ook opgenomen in inventarissen ELE-ZH): kennelijk was eerder
en/of elders dan GEB Delft in dezelfde gemeente ook een eigen gemeentelijk electriciteitsbedrijf actief. |
|
|
|
Bouwkeramiek G.E.B. in Berkel en Rodenrijs (2651CN, Berkel en Rodenrijs, Noordeindseweg 364) |
|
Nog verder verwijderd van Haan & Hond, zowel geografisch als in
vergelijkbaarheid, zijn dan de tegeltableautjes met boven
“PROVINCIALE” en onder “ELECTRICITEITSWERKEN”, met links en rechts
daarvan het (gestileerde) wapen van Gelderland, op
electriciteitshuisjes van de Provinciale Geldersche
Electriciteits-Maatschappij P.G.E.M. in Gelderland (zie
inventarissen ELE-GD). |
|
Tegeltableautje
P.G.E.M., ca. 1920 – 1924 |
Tegeltableautje P.G.E.M., ca. 1924 – 1940 |
|
|
Tegeltableautje P.G.E.M., ca.
1920-1924 |
|
|
|
Tegeltableautje P.G.E.M. (datering
onbekend) |
|
Crols & Hermans (1995) (zie ‘Bronnen, en verder’, onderaan), blz. 23-24, schrijven:
Op de bijbehorende afbeeldingen zijn de respectievelijke bedrijfsnamen, DE DISTEL en GOEDEWAAGEN GOUDA, rechts onderin herkenbaar. Het oudere tableautje heeft inderdaad zes tegels; er is ook een variant met acht tegels, waarop rechts onderaan als bedrijfsnaam staat vermeld: DISTEL GOUDA; of, en zo ja, hoe de oudere varianten onderling chronologisch geordend zijn, is niet zonder meer duidelijk. Overigens zijn van de beide oudere varianten slechts enkele exemplaren bekend; de nieuwere variant komt vele tientallen malen voor. De variant bestaande uit drie tegels zoals aangetroffen in Ede, zonder bedrijfsnaam, lijkt een incident.
In de provincie Utrecht komen een enkele maal electriciteitshuisjes
voor met twee maal dezelfde tegel: een groen fond met daarop in geel
boven de letters “P.U.” en onder de letters “E.M.”, langs de randen
van de tegel omgeven door paarse bliksemschichten (zie inventaris
ELE-UT).
|
|
|
|
Tegel P.U.E.M. |
|
P.U.E.M. staat voor Provinciale Utrechtsche Electriciteits
Maatschappij; de bliksemschichten, die kennelijk het ‘schichtige’
font van de letters hebben geïnspireerd, verwijzen natuurlijkerwijze
naar electriciteit. Volgens Blijdenstein (1993) (zie ‘Bronnen, en
verder’, onderaan) werden de tegels ontworpen door mw Beukman,
echtgenote van H. Beukman, chef van de afdeling Vergunningen (grond-
en rechtenverwerving) bij de PUEM. |
|
|
|
Bouwkeramiek SVM / PLEM: Bij,
“symbool van nijverheid” |
|
|
|
Bij als eerbetoon |
|
Rond 1980 was in Gennep dhr Wiel Weeckers rayonchef bij PLEM. Dhr
Weeckers liet een originele Bij uit een electriciteitshuisje slopen
en daar een mal van maken door monteur Hans van Triel. Deze mal is
naar steenfabriek Nuance in Afferden gebracht, en daar is er een
serie replica’s (wellicht zo’n 20 exemplaren) van gemaakt die aan
relaties werden geschonken (zie 6051GK, Maasbracht, Gangboord 41).
Andere replica’s heeft men bij een aantal electriciteitshuisjes waar
de oorspronkelijke Bij was uitgesloopt, later ter restauratie
aangebracht (zie ‘Bronnen, en verder’ onderaan). Volgens
informatiebordjes op huisjes in Beesel (in maart 2009, één nog met
Bij, en eentje waaruit de Bij is verdwenen), is de Bij hier “symbool
van nijverheid”: kennelijk de nijverheid die door de
electriciteitsvoorziening mogelijk werd gemaakt. Inlichtingen
ingewonnen bij museum De Tiendschuur te Tegelen (zie ‘Bronnen, en
verder’ onderaan) duiden erop dat de Bij is geboetseerd door Leo (of
Lei) Hendrix, destijds werkzaam bij de steenfabriek van Alfred
Russel, waar de tegels ook zouden zijn uitgevoerd.
|
|
|
|
Bouwkeramiek in Limburg: |
Een verwijderde Bij
|
In Zuid-Holland (SLF Leiden, GEB Delft, GEB Berkel en Rodenrijs), in Gelderland (PGEM), en later in Noord-Holland (PEN), is bij de decoratie van electriciteitshuisjes telkens een beroep gedaan op de heraldiek. Maar evenmin als de Bij in Limburg, lijken met betrekking tot de K.E.M., Haan & Hond niet simpelweg terug te voeren te zijn op een of andere heraldische oorsprong. Voor Haan (coq) en Hond (bulldog) zal men toch niet hebben te denken aan symbolen van respectievelijk Frankrijk en Engeland: deze landen voerden op 6 oktober 1799 een veldslag bij Castricum, met bijbehorende manoeuvres elders, in het (achterland van) Kennemerland. In de Chinese astrologie volgen telkens een ‘jaar van de Haan’ (bijv. 1909 en 1921) en een ‘jaar van de Hond’ (bijv. 1910 en 1922), elkaar op; maar ook daaraan lijkt geen plausibele verklaring voor Haan & Hond vanaf omstreeks 1915 te ontlenen.
Wat betreft wat
dan wèl de reden is geweest voor juist de Haan en de Hond op de
electriciteitshuisjes van K.E.M. en P.E.N. in Noord-Holland, zijn er
verschillende mogelijkheden geopperd. |
|
|
|
Willem Coenraad Brouwer (1877-1933) was een roemrucht maker en leverancier van
bouwkeramiek; zijn Dog voor Van Roods electriciteitscentrale is nog ter plaatse
aanwezig (zie inventarissen ELE-NH, de deelverzameling met het hoogste
volgnummer: 1951HJ, Velsen-Noord, Hoflaan 1); zijn Haan is echter teloor gegaan,
er rest nog slechts een vage reproductie van een oude foto. |
|
|
|
Haan van W.C. Brouwer, ‘embleem van
Licht’ |
|
Alle bovengenoemde verklaringen
lijken er op de ene of op de andere wijze aan mank te gaan dat zij
zich niet op natuurlijke wijze verstaan met het gegeven dat
tegelijkertijd afwisselend sommige electriciteitshuisjes wel, en
andere - wellicht meer - juist weer niet, van Haan & Hond werden
voorzien. |
|
|
|
Electriciteitshuisje met Haan & Hond op Langgewenst te Hilversum; gesloopt (foto 1996, Jan Vredenberg). |
|
In Zuid-Holland (ELE-ZH) stond in
ieder geval tot in 1963 een electriciteitshuisje met (tenminste) de
SLF-tegel ‘wapen van Leiden’ aan de Mauritssingel te Leiderdorp (zie
‘Bronnen, en verder’ onderaan); noch het huisje noch de tegel(s?)
werden in oktober 2009 nog aangetroffen. |
|
|
|
Detail electriciteitshuisje Mauritssingel, Leiderdorp (1963), gesloopt. |
|
In Delft (eveneens ELE-ZH) zijn de laatste paar jaar tenminste twee
electriciteitshuisjes met GEB en wapen van Delft aan sloop ten offer
gevallen: De Genestetstraat tegenover 3, Delft en Colignystraat bij
136, Delft. In de provincie Utrecht (ELE-UT) is bij de reconstructie
van de provinciale weg in Oudewater een huisje waarin PUEM tegels
waren aangebracht, verloren gegaan (3421GS, Willeskop hoek Damstraat);
ENECO Klantenservice geeft aan dat vooraf aan de sloop de tegels al
waren gestolen. Crols & Hermans (1995) (betreffende ELE-GD; zie
‘Bronnen, en verder’ onderaan), blz. 20, beelden een “voormalig”
huisje – met PGEM tegeltableau (mogelijk met zes tegels) – af aan
Markt[plein] te Terborg, dat kennelijk verdwenen is; een huisje met
tegeltableau in Apeldoorn is gesloopt, maar weer her-opgebouwd: in
het Openluchtmuseum te Arnhem. In Limburg (ELE-LB) werd in 1927
Melick-Herkenbosch als honderdste gemeente aangesloten op het
electriciteitsnet van de SVM; het bijbehorende electriciteitshuisje
in die gemeente, mèt Bij (zie ‘Bronnen, en verder’ onderaan), werd
echter in maart 2009 niet meer aangetroffen.
|
|
|
|
Electriciteitshuisje te Melick-Herkenbosch, 1927 (detail; met dank aan dr Jan Vredenberg, Velp) |
|
Wellicht is hier, en wie weet bij hoeveel meer electriciteitshuisjes in Limburg, sprake van verwoesting door oorlogsgeweld (WO2). Evenzeer laat het zich overigens raden dat veel electriciteitshuisjes, al dan niet met Haan & Hond, heraldiek, Bij, of andere ornamentiek, aan een of andere vorm van vernietiging ten prooi moeten zijn gevallen (zie ook ‘Bronnen, en verder’, onderaan). Ook buitendien zijn de electriciteitshuisjes met Haan & Hond vermeld in de inventarissen ELE-NH, evenmin als inventarissen ELE-ZH, ELE-UT, ELE-GD, ELE-LB, waarschijnlijk nog bij benadering GEEN volledige opsommingen van wat er thans nog over is.
Aanvullingen
zijn welkom. |
|
Bronnen, en verder Voor inventarissen ELE-NH is allereerst de identificatie van L.E.F. Bodart als de 'vaste' ontwerper van cloisonné tegels voor de Porceleyne Fles van belang. Zie L.G.A. Schram & C.M. Schram-De Lange, Cloisonné tegels, Jacoba aardewerk tegels, De Porceleyne Fles Delft ([Otterlo]: Stichting Vrienden van het Tegelmuseum It Noflik Sté; 1985), blz. 12, 19, 25, 26, 35; en speciaal voor de Haan, blz. 37 (de Hond komt niet in het werk voor). Zie ook: Bert Pols, 'De Porceleyne Fles', 'L.E.F. Bodart', en tegels 40-37 (Haan) en 40-39 (Hond), maten vermeld als 215 mm x 215 mm, in Cloisonné tegels van De Porceleyne Fles te Delft: catalogus (Pijnacker, 1995); hierin eveneens, als respectievelijk 39-71 en 39-18, de tegels van haan en hond zoals ook aanwezig 1052CG, Amsterdam, Nassaukade 13 (maten vermeld als 105 mm x 105 mm). In het overzichtswerk van de gezaghebbende auteur Jan Pluis, Nederlandse Tegels 1900-2000 (Leiden: Primavera Pers; 2008) komen tegeltoepassingen op electriciteitshuisjes slechts zeer zijdelings aan de orde. In de hoofdstukken over De Porceleyne Fles (c.q. L.E.F. Bodart), over De Distel en Goedewaagen (zie ELE-GD), en over Russel-Tiglia (zie ELE-LB) staat er niets over. In het hoofdstuk over een verder volstrekt buitenstaand bedrijf (Tjallingii, Makkum) vermeldt Pluis - terzake van twee afgebeelde tegels, 75 x 75 x 10 mm, waarop afgebeeld 'haan' en 'twee buldogs' zonder in het oog springende gelijkenis met Haan & Hond (anders dan dat het nu eenmaal om dezelfde dieren gaat) - alleen (blz. 203):
(In de Index ontbreekt overigens blz. 203 bij ‘Porceleyne Fles, De’; in-situ opgemeten exemplaren van Haan en Hond meten 210 mm x 210 mm of minder).
In het deel Noord-Holland van de prestigieuze serie
‘Monumenten in Nederland’ (Zwolle: Waanders / Zeist: Rijksdienst
voor de Monumentenzorg; 2006) wordt op blz. 416 vermeld: “Het
trafohuisje bij Hilversumseweg 51 (circa 1925), mogelijk een ontwerp
van J.B. van Loghem, is voorzien van twee polychrome tegels
(kraaiende haan en waakhond) gemaakt door de firma Westraven te
Utrecht.” (zie 1251EW, Laren, Hilversumseweg bij 51 / St.
Janskerkhof). Deze toeschrijving aan Westraven is vermoedelijk
abusief. |
|
In het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) te Rotterdam worden
tekeningen van J.B. van Loghem bewaard (code: LOGH) voor al dan niet
uitgevoerde electriciteitshuisjes, de meeste met Haan & Hond
aangeduid, sommige met expliciet aangegeven: “Haan”, “Hond”. |
|
Schetsen, ondertekend “J.B. van
Loghem”, voor ‘Nieuwer-Amstel’ [= 1184VX, Amstelveen, Ouderkerk aan
de Amstel, Kruitmolen naast 8], 03.05.1918, met expliciete
aanduiding van tegels “HAAN – HOND” |
|
Over dit materiaal, zie ‘Technisch
inzicht en gezonde vormenspraak’, hoofdstuk 5 (blz. 165-193) in:
Rudolfine Antoinette Eggink, J.B. Van Loghem, Architect van een
optimistische generatie (proefschrift TU Delft; 1998).
Op enkele tekeningen in het archief
staat toegevoegde informatie. Op tekeningen van Van Loghem voor een
electriciteitshuisje in Zandvoort, Dec. 1917, komen Haan & Hond niet
voor; wel wordt vermeld: “ZWARTE TEGELS (THOOFT)”: blijkbaar was De
Porceleyne Fles (Joost Thooft & Labouchère) de ‘vaste’ leverancier
van tegels. Op een ontwerp voor Penningsveer, Van Loghem,
25.02.1918, staat: “2 stuks tegels haan en hond 20 x 20”; op een
ontwerp voor Bloemendaal, 02.08.1919, “tegel 20/20 met randje groen
gekristalliseerde tegels 5/5”. Saillant is ook, uit een bestek voor
‘Nieuwer-Amstel’ (= 1184VX, Amstelveen, Ouderkerk aan de Amstel,
Kruitmolen naast 8): “De twee relieftegels in de zijgevels moeten
door den aannemer worden aangebracht, de tegels worden door het
P.E.N. geleverd, franco magazijn te Bloemendaal, de kosten en risico
van verzending zijn voor rekening van den aannemer”. |
|
Op bouwtekening ingetekende Hond |
|
Het NAi bewaart ook de archieven van H.T. Zwiers (code: ZWIE), waartoe onder andere een ‘werkenlijst’ behoort; daarin staat (blz. 5) vermeld (228 is het werknummer):
Voor het P.E.N. hoofdkantoor te Bloemendaal, zie H.T. Zwiers’ eigen artikel, ‘Dienst- en administratiegebouw Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord Holland (P.E.N.) aan de Ignatius Bispincklaan, Kinheimpark, Bloemendaal’ in Bouwkundig Weekblad 57 (1936), 8, 81-91 (in iets uitgebreidere versie overgenomen in Het Bouwbedrijf 13 (1936), 21, 207-212 en 22, 219-224), met de wapenschilden vooral duidelijk zichtbaar op de foto op blz. 85 (in de tekst wordt er geen aandacht aan besteed). Het Noordhollands Archief in Haarlem bewaart onder toegangsnummer 724, inventarisnummer 1784, het tijdschrift Alles electrisch: in huis en bedrijf: maandblad voor de stroomverbruikers van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-holland. In Alles Electrisch 3-9, September 1933, staat op blz. 110 het geciteerde artikel ‘‘HAAN EN HOND’ in de muur van onze Hoogspanningshuisjes’, gesigneerd “v.M.”. In Alles Electrisch 3-9 t/m 6-3, September 1933 - Maart 1936, in vele afleveringen, beschrijft architect H.T. Zwiers zijn kantoorgebouw voor P.E.N. te Bloemendaal. In Alles Electrisch 11-8, van Augustus 1941, staat een bijdrage over het 1000e electriciteitshuisje van P.E.N., te Schagen, met foto van de aangebrachte gedenksteen; in deze bijdrage wordt ook gewag gemaakt van 173 electriciteitshuisjes per 1 Januari 1917, en 1023 huisjes ‘thans’. Bouwkundige G. Hogervorst wordt vermeld in Alles Electrisch 5-5 (September 1935), 11-10 (October 1941), 12-1 (Januari 1942). Architect A. H. van Rood publiceerde zoals geciteerd, over de drie-dimensionale Haan en Hond van W.C. Brouwer in Velsen, in 'De bouwkundige werken voor de electrische centrale van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf van Noord-Holland' (De Ingenieur 47 (1936)–46, B.231–B.241) op blz. B.239. De foto van Brouwers Haan was indertijd opgenomen in een album samengesteld ter gelegenheid van de opening van Van Roods centrale; dr Jan Vredenberg (Velp) stelde de reproductie van de foto beschikbaar die hij maakte tijdens het onderzoek voor zijn standaardwerk ‘Trotse kastelen & lichtende hallen’ (2003; zie hierboven), waarbij het album hem indertijd ter beschikking werd gesteld door de toenmalige opvolger van P.E.N., Energie Noord-West (ENW); de archieven van ENW zijn daarna naar het Noordhollands Archief in Haarlem gegaan; maar daar werden in november 2009 noch album noch foto aangetroffen. Voor de gebieden waar K.E.M. respectievelijk P.E.N. actief waren, en waar niet, zie het gedenkboek 1917-1967 een halve eeuw PEN vijftig jaar elektriciteit in Noord-Holland [Bloemendaal: PEN; 1967]. De teksten in dit boek besteden zo goed als geen aandacht aan de electriciteishuisjes, laat staan aan hun ornamenten; er worden wel twee huisjes afgebeeld, resp. blz. 178, “Transformatorhuisje in West-Friesland uit de KEM-tijd, 1916” (een torenmodel; het is niet te zien of er tegels van Haan & Hond zijn), en blz. 190, “In de dertiger jaren krijgen de transformatorhuisjes een vriendelijker aanzien” (waarop zichtbaar dat er tegels van Haan & Hond zijn); vermoedelijk zijn beide huisjes gesloopt.
De toeschrijving
aan Pottenbakkerij Vermeulen, Zoeterwoude, van de ornamenten op
electriciteitshuisjes in Leiden en regio (ELE-ZH) is gebaseerd op
telefoongesprekken van 2 april 2002 met de heer Jaap Waal, werkzaam
bij NUON Leiden, en met de heer Henk v.d. Berg (gezegd "Henk de
Gasman"), oud-werknemer van (de lokale voorgangers van) NUON. In het
artikel ‘Schoonheid ontbloeit aan een snorrende draaischijf. Gebr.
Vermeulen te Zoeterwoude kunstenaars in ambacht’ (Nieuwe Leidsche
Courant, 21.11.1956, blz. 9; http://leiden.courant.nu/), wordt
van bouwkeramiek geen melding gemaakt, laat
staan van de SLF-ornamenten. Het electriciteitshuisje aan de
Mauritssingel te Leiderdorp,
c.q. de SLF-tegel ‘wapen van Leiden’ aldaar, stond
afgebeeld in de laatste
editie van Leiderdorps Nieuwsblad van 1963; zie Voor de electriciteitshuisjes in Utrecht (ELE-UT), zie: Roland Blijdenstein, Trafohuisjes (Utrecht: Matrijs; 1993). Op blz. 19 schrijft Blijdenstein “Bij veel huisjes werden omstreeks 1956 de bekende groengeglazuurde en van bliksemschichten voorziene PUEM-tegeltjes ingemetseld, een ontwerp van de vrouw van H. Beukman, chef van de afdeling Vergunningen (grond- en rechtenverwerving) van de PUEM”. Alle huisjes met PUEM tegels waarvan bouwjaren bekend zijn, dateren uit de jaren 1920, zoals Blijdenstein ook aangeeft (blz.en 30, 31, 36, 39, 40); omdat ook de stijl van de tegels goed in die vroegere periode past, lijkt het dat datering van de tegels als zodanig “omstreeks 1956” niet beoogd zal zijn. Voor ELE-GD, de inventarissen van electriciteitshuisjes met tegeltableautjes in Gelderland, is in eerste instantie vooral informatie overgenomen uit Roger Crols, Taco Hermans (eindred. Martin van Bleek), Trafohuisjes (Utrecht: Matrijs, 1995). Zie ook het bovenvermelde standaardwerk van dr Jan Vredenberg, 'Trotse kastelen & lichtende hallen' (Utrecht: Matrijs; 2003), blz. 110, 164, 361-362; de auteur heeft een deel van de foto's in inventarissen ELE-GD gemaakt en ter beschikking gesteld. Ook Ewolt Wolters (Apeldoorn) heeft vele bijdragen geleverd. In het Streekarchief Midden-Holland (Gouda) wordt bewaard "Archief van N.V. Goedewaagen's Kon. Ned. Pijpen- en Aardewerkfabriek te Gouda, ca. 1870-1956 (SAMH, archiefcode 309)". In inventarisnummer 71 staat een 'Register bevattende bestellingen voor bouwkeramiek 1897-1934' (in feite 1927-1934). In dit 'Register' wordt per datum 18.01.1928 vermeld:
(In de linker kantlijn staat nog, verticaal, "Order perfect"). Tussen deze bestelling en de – gezien de naamsvermelding GOEDEWAAGEN GOUDA - daadwerkelijk geleverde tableaus bestaat een eigenlijk onoverbrugbare discrepantie: in-situ opgemeten tegeltableaus PROVINCIALE ELECTRICITEITSWERKEN - 960 mm breed of (aanzienlijk) breder, tussen 180 mm en 185 mm hoog - komen qua maatvoering niet in de buurt van de genoteerde 65 x 19½ cm; maar er valt toch moeilijk aan te ontkomen te veronderstellen dat het in wezen om hetzelfde gaat: mogelijk is er een onvermeld gebleven tussentijdse aanpassing van het formaat geweest. In SAMH-309, inventarisnummer 71 wordt verder nog per datum 16.06.1931 vermeld:
De “stripjes”, uitvulstukken links en rechts van de eigenlijke tegels, komen inderdaad in zo’n kwart van alle gevallen in-situ voor. Vervolgens is in SAMH-309, inventarisnummer 175, 'Debiteurenboek voor bouwkeramiek en tegels 1933-1940', dan nog administratie aan te treffen ter zake van in totaal 176 tableautjes voor N.V. Provinciale Geldersche Electriciteits Mij. Arnhem Utrechtschestraat 55a (Mag: Nachtegaalpad), tussen 30.12.1933 en 02.11.1939; zodat er in totaal tenminste zo’n 238 tableautjes geleverd moeten zijn. Saillant daarbij is dat in inventarisnummer 175 per 11.04.1936 sprake is van een tweedeling “oud model” en “nieuw model” (resp. 3 en 22 stel); en per 11.12.1937, 15.10.1938 en 02.11.1939 van “naamstenen 4 gelijke delen” (telkens 25 stel). Wat betreft ELE-LB. Voor het electriciteitshuisje in Melick-Herkenbosch, zie Sterkstroom, 5e jaargang, nummer 13, 29 Juni 1927, blz. 206, het artikel ‘De aansluiting der 100ste gemeente op het net der Stroomverkoop’ (met foto). Op 26 september 2009 werd in Horizon, bijlage bij Dagblad De Limburger / Limburgs Dagblad, het artikel ‘Het raadsel van de verdwenen bijen’ gepubliceerd (auteur Guus Urlings), waarin het artikel en de foto uit Sterkstroom uitgangspunten zijn voor een beschouwing over electriciteitshuisjes met Bij, of inmiddels zonder. Uit lezersreacties op dit artikel bleek dat aan Melick-Herkenbosch als de 100e aansluiting van SVM ook nog op keramische wijze luister is bijgezet. |
|
|
|
Herinneringsbord 100e gemeente
aangesloten op net SVM. |
|
Bovendien hebben lezersreacties het diverse hergebruik van verdwenen Bijen aan het licht gebracht, èn het voorkomen van replica’s. Ook werd gewag gemaakt van het atelier van steenfabriek Sint Joris in Beesel als de herkomst van de Bij; maar de Stichting Beesels Keramisch Erfgoed, bij monde van dhr Eric Driessen, wijst erop dat dit atelier pas in de late jaren 1930 begon, terwijl de oudst bekende datering van een Bij al is circa 1920 (6127AZ, Grevenbicht-Papenhoven, Boulevard bij 2; zie verderop). Mogelijk was Sint Joris betrokken bij een latere productie van de oorspronkelijke Bij, en/of bij de productie van replica’s. Eerder dan Beesel komt primair Tegelen in aanmerking als plaats van herkomst van de Bij; en inderdaad, zowel het plaatselijke keramiekcentrum De Tiendschuur als de met dit centrum verbonden heer Theo van Rens (laatste bedrijfsleider van het atelier voor sierkeramiek van Russel-Tiglia) bevestigde de toeschrijvingen van de Bij aan Leo of Lei Hendrix als degene die het model boetseerde, en aan de steenfabriek van Alfred Russel, waar Hendrix indertijd al zou hebben gewerkt, als het bedrijf waar de Bij werd uitgevoerd. Betreffende het huisje in Grevenbicht (6127AZ, Grevenbicht-Papenhoven, Boulevard bij 2), is veel informatie ontleend aan persoonlijke mededelingen van dhr Miel Jaspers van de plaatselijke Heemkundevereniging, die verwijst naar hem bekende archivalia omtrent de bouw van het electriciteitshuisje uit het jaar 1920. Hij maakte ook de replica van de Bij die thans – ter vervanging van een verdwenen origineel exemplaar – het huisje in Grevenbicht siert. Dhr Jaspers is tevens de auteur van het artikel ‘Grevenbicht. Trafohuis’, blz. 43-44 in Sporen: Open Monumentendag 2008: Sittard-Geleen-Born (Sittard - Geleen: Gemeente Sittard-Geleen-Born;2008).
Voor electriciteitshuisjes in Noord-Brabant (zonder
seriematige ornamenten), en verder, zie
http://www.electriciteitshuisjes.nl . Voor electriciteitshuisjes in Friesland (idem)
zie
http://www.archiefleeuwardercourant.nl/LC_oedition/20090926/pages/NO03005/ |
|
December 2009 |
|
Aanhangsel 1 : In afwijking van de tekst van december 2009 (juli 2010).
Met betrekking tot
ELE-GD1 t/m ELE-GD5: naast de in de tekst vermelde vier versies van
“PROVINCIALE ELECTRICITEITSWERKEN”, is er nog een vijfde versie: zie
3776PW, Stroe, Tolnegenweg tegenover 4. |
|
Aanhangsel 2: In aanvulling op de tekst van december 2009 (juli 2010).
Geschiedschrijving
van de electriciteitsbedrijven in Nederland gedurende de eerste
jaren van de relevante periode is voorhanden in het lijvige boekwerk
De electriciteitsvoorziening van Nederland (Amsterdam: Van Kampen;
1926). Dit boek is opmerkelijk fraai vorm gegeven, met illustraties
op de omslag en vignetten per hoofdstuk van de hand van Ella Riemersma (1903-1993). Anderzijds heeft de kunstzinnige
belangstelling van de samenstellers zich kennelijk niet of
nauwelijks uitgestrekt tot de ornamenten op de gebouwen: in de
teksten wordt er niet één enkele maal van gewag gemaakt; en op de
afbeeldingen komen zij slechts zeer sporadisch voor: op blz. 134
wordt een torenhuis met P.E.N.-tableau afgebeeld, een gebouw dat is
verdwenen. |
|